Aanpassingen beheer versterken leefgebied mos- en grashommel

Begin december 2025 publiceerde Nature Today een bericht over de inspanningen in Noord-Groningen om het leefgebied van de bedreigde mos‑ en grashommel — respectievelijk Bombus muscorum en Bombus ruderarius — te verbeteren. (Nature Today)

In samenwerking met terreinbeheerders — waaronder lokale overheden, waterschap, en natuurbeheerorganisaties — zijn concrete maatregelen geïmplementeerd. Deze omvatten onder meer de aanleg van ‘bijenoases’, het invoeren van gefaseerd maaibeheer, en het verschuiven van de laatste maaironde naar na september om het bloemaanbod in de nazomer te behouden. (Nature Today)

De maatregelen zijn erop gericht om:

  • het voedselaanbod te vergroten door inzaai van bloemenmengsels met lip- en vlinderbloemigen; (Nature Today)
  • nest- en overwinteringsplekken te beschermen door behoud van ruige vegetatie, aanpassing van maaibalkhoogte, en gefaseerd maaibeheer; (Nature Today)
  • leefgebieden beter met elkaar te verbinden via ruige bermen, houtwallen en beplanting langs dijken, zodat hommelpopulaties niet geïsoleerd raken en genenuitwisseling mogelijk blijft. (Nature Today)

De eerste aanpassingen zijn al doorgevoerd en vormen het begin van een meerjarige aanpak — een mozaïek van kleine maatregelen, verspreid over meerdere terreinen, waardoor het effect op populaties groter is dan individuele losse beheerpogingen. (Nature Today)

Waarom dit belangrijk is

Voor wilde bijen: en zeker voor hommels,  is het behoud en herstel van bloemrijke, gevarieerde landschappen van essentieel belang. Mos- en grashommels hebben een langere levenscyclus dan veel andere wilde bijen en zijn daarom langere periodes afhankelijk van voedsel en geschikte nest- en overwinteringsplekken. (Nature Today)

In Nederland staat het leefgebied van veel wilde bijensoorten onder druk door versnippering van natuurgebieden, verlies van landschapselementen (zoals houtwallen en singels) en afname van voedselplanten door intensief landbouw- en maaibeheer. (Nature Today)

Daarom is een beheerstrategie zoals in Groningen — die kleinschalig, aangepast aan de ecologie van hommels, en in samenwerking met meerdere terreinbeheerders is — waardevol. Wanneer meerdere terreinen samenwerken, ontstaat een netwerk van leefgebieden die gene-uitwisseling en populatie-bestendigheid mogelijk maken. Dat is cruciaal voor soorten als mos- en grashommel. (Nature Today)

Reactie van de Bijenstichting

De Bijenstichting juicht dit initiatief van harte toe. Dergelijke concrete, op samenwerking gebaseerde maatregelen, met aandacht voor bloemenrijkdom, nest- en overwinteringsplekken, en structuur in het landschap, zijn precies wat nodig is om bedreigde hommelsoorten een toekomst te geven.

Wij zijn ervan overtuigd dat de aanpak in Noord-Groningen als voorbeeld kan dienen voor beheerders in andere provincies. Daarom roepen we beheerders, gemeenten en particulieren op om vergelijkbare maatregelen te overwegen: van bloemrijke bermen tot verantwoorde maaiperiodes, en van aanleg van bijenoases tot het behoud van ruige vegetatie.


Oproep en vervolg

Het is van belang dat de ingezette maatregelen niet incidenteel blijven. We adviseren:

  • het maaibeheer consequent aan te passen, zodanig dat bloeiende planten optimaal kunnen overleven;
  • bloemrijke stroken en ruige vegetatie structureel op te nemen in beheerplannen;
  • kleine landschapselementen zoals houtwallen en hagen opnieuw aan te planten of te herstellen;
  • bestaande maatregelen op meer locaties uit te rollen — zodat leefgebieden met elkaar verbonden worden;
  • monitoring op te zetten om te volgen wat de effecten zijn op hommel- en bijenpopulaties.

Als zulke initiatieven op grotere schaal opgepakt worden, kan dat bijdragen aan herstel van bijenpopulaties én versterking van biodiversiteit in Nederland.