Groot Europees onderzoek bevestigt: bestrijdingsmiddelen blijven hommels zwaar treffen

Meer dan 300 hommelvolken onderzocht in acht landen

 Een internationaal team van wetenschappers heeft in het toonaangevende tijdschrift Nature (april 2024) overtuigend aangetoond dat het huidige gebruik van bestrijdingsmiddelen in de landbouw nog steeds grote schade toebrengt aan hommels.

In totaal werden 316 hommelkolonies van de aardhommel (Bombus terrestris) uitgezet op 106 landbouwlocaties in acht Europese landen (onder andere Zweden, Duitsland, Italië, Spanje, Ierland en het Verenigd Koninkrijk).

 De onderzoekers plaatsten de volken naast bloeiende appel- en koolzaadvelden om te meten hoe pesticiden in het landschap de groei en voortplanting beïnvloeden. In elk land varieerden de locaties van bloemrijke, kleinschalige landschappen tot grootschalige akkerbouwgebieden met intensief gebruik van bestrijdingsmiddelen.

Gemiddeld acht bestrijdingsmiddelen per kolonie

De hommels verzamelden stuifmeel waarin de onderzoekers zochten naar resten van 267 verschillende pesticiden.

De resultaten waren schokkend:

 In 95 % van alle kolonies werden pesticiden aangetroffen.

 Elke kolonie had gemiddeld 8 verschillende middelen in het stuifmeel; in sommige gevallen zelfs meer dan 25.

 Hoewel fungiciden het grootste deel van de hoeveelheid residuen vormden, bleken insecticiden verreweg het giftigst voor bijen.

De negen gevaarlijkste stoffen bepaalden vrijwel het hele risico.

Daaronder bevonden zich bekende boosdoeners als imidacloprid, indoxacarb, chlorpyrifos-ethyl, deltamethrin en dimethoaat.

Opvallend: het neonicotinoïde imidacloprid, dat al sinds 2018 verboden is voor buitenteelten, werd nog steeds aangetroffen op 9 van de 106 onderzochte locaties (8%). Dat duidt op langdurige vervuiling van bodem en omgeving.

Forse daling in groei en voortplanting

Hoe hoger de pesticidenconcentratie in het stuifmeel, hoe slechter het ging met de kolonies.

In gebieden met veel akkerbouw en weinig bloemen was het effect het sterkst.

De cijfers spreken voor zich:

  34% minder koloniegewicht,

 52% minder geproduceerde bijen,

 47% minder nieuwe koninginnen.

 Ruim 60% van alle kolonies overschreed daarmee de Europese veiligheidsnorm van de EFSA, die stelt dat het gewichtsverlies van een hommelvolk niet meer dan 10% mag zijn.

Met andere woorden: de huidige Europese toelatingsprocedure voor bestrijdingsmiddelen biedt onvoldoende bescherming voor wilde bijen en andere nuttige insecten.

Zelfs bij de sociale aardhommel, die door haar koloniegrootte enige veerkracht heeft, werden duidelijke negatieve effecten gevonden — wat suggereert dat solitaire bijensoorten nog veel zwaarder worden getroffen.

Oproep tot “pesticidovigilantie”

De auteurs pleiten voor structureel post-toelatingsonderzoek naar pesticiden in de praktijk – een soort “pesticidovigilantie”, vergelijkbaar met farmacovigilantie bij medicijnen. Alleen door systematisch te meten wat bestuivers werkelijk in het veld tegenkomen, kunnen we nagaan of regels in de praktijk werken.

Het onderzoek laat zien dat ook middelen die afzonderlijk “veilig” lijken in laboratoriumtests, samen een cocktail van risico’s vormen voor bijen, vooral in bloemarme akkerlandschappen.

Een helder signaal aan beleid en burgers

Het onderzoek ondersteunt de Europese Farm to Fork-strategie, die het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen uiterlijk in 2030 met 50% wil verminderen.

Het is duidelijk: zonder drastische vermindering van pesticiden en meer ruimte voor natuurvriendelijke landbouw zal het herstel van bestuivers niet slagen. 

Lees hier het hele onderzoek


De Bijenstichting pleit al jaren voor het terugdringen van chemische middelen in de landbouw. De resultaten van dit grootschalige onderzoek bevestigen opnieuw hoe noodzakelijk dit is.



Om een gifvrije leefomgeving voor bijen te stimuleren, kopen wij onze bloembollen, zaden en knollen uitsluitend bij biologische telers – gegarandeerd vrij van residuen van bestrijdingsmiddelen. Zo kan iedereen helpen om Nederland een stukje bijvriendelijker te maken.