Lage doses bestrijdingsmiddel al funest voor hommelvoortplanting
Zelfs lage doses bestrijdingsmiddel bedreigen voortplanting en winteroverleving van hommels
Een recente studie van Penn State, gepubliceerd op 21 april 2025 in Science of The Total Environment, toont aan dat zelfs lage, niet-dodelijke doses van het insecticide imidacloprid een ernstige impact hebben op de voortplanting en het overlevingsvermogen van hommels. Imidacloprid is een veelgebruikt neonicotinoïde bestrijdingsmiddel dat wereldwijd wordt toegepast in de landbouw. Hoewel het bedoeld is om schadelijke insecten te bestrijden, raakt het ook nuttige bestuivers zoals hommels – zelfs in uiterst kleine hoeveelheden.
Subtiele blootstelling, grote gevolgen
In het experiment werden hommels gedurende drie dagen blootgesteld aan suikerwater dat imidacloprid bevatte in concentraties van 6 en 60 delen per miljard (ppb) – dat komt overeen met respectievelijk 6 en 60 microgram per liter (µg/L). Ter vergelijking: 60 microgram is 0,00006 gram – minder dan een tiende van het gewicht van een zandkorrel in een liter vloeistof. Deze concentraties zijn niet willekeurig gekozen; ze vallen binnen het bereik van waarden die in het wild zijn gemeten in nectar, stuifmeel en oppervlaktewater in landbouwgebieden.
Verminderde voortplanting en verstoorde communicatie
De blootstelling leidde tot een duidelijke afname van succesvolle paringen. Zowel mannetjes als jonge koninginnen (zogeheten gynes, de toekomstige koninginnen die een nieuwe kolonie kunnen stichten) vertoonden veranderingen in hun feromoonprofiel – chemische signalen die essentieel zijn voor het aantrekken van een partner. Deze verstoring van communicatie vermindert de kans op succesvolle bevruchting.
Bij mannetjes werd bovendien een 41% daling in het aantal spermacellen en een 7% afname in spermakwaliteit gemeten bij de hoogste concentratie. De aantasting van de vruchtbaarheid bij beide geslachten wijst op een diepgaand effect van de insecticide op de voortplantingscapaciteit van hommels.
Verlaagde vetreserves bedreigen winteroverleving
Misschien nog verontrustender is de afname van vetreserves bij jonge koninginnen. Deze reserves zijn van levensbelang: na de paring in de nazomer trekken gynes zich terug in de bodem om te overwinteren. Tijdens deze maanden eten ze niets en zijn ze volledig aangewezen op hun interne vetreserves om te overleven in koude omstandigheden.
Een vermindering van deze reserves kan leiden tot:
- verhoogde sterfte tijdens de winter,
- verminderde weerstand tegen kou en ziekteverwekkers,
- en een verminderde kans om in het voorjaar een nest te bouwen en eieren te leggen.
Omdat elke hommelkolonie in het voorjaar wordt gestart door één enkele koningin, heeft het falen of overlijden van gynes directe gevolgen voor de populatieontwikkeling in het nieuwe seizoen.
Noodzaak tot beleidsverandering
Deze studie onderstreept dat zelfs sublethale doses van veelgebruikte bestrijdingsmiddelen langdurige ecologische schade kunnen veroorzaken. De effecten zijn niet meteen zichtbaar – hommels vallen niet dood neer – maar kunnen het voortplantingssucces en de overleving zodanig aantasten dat populaties onopgemerkt krimpen.
De onderzoekers pleiten daarom voor het ontwikkelen van geïntegreerde plaagbestrijdingsstrategieën die gewasbescherming combineren met het behoud van bestuivers. Dat kan onder meer door:
- het beperken van blootstelling tijdens bloeiperioden,
- alternatieve middelen of methoden in te zetten,
- en het herstel van bijvriendelijke leefgebieden te bevorderen.
Conclusie
De resultaten van dit onderzoek voegen zich bij een groeiende reeks bewijzen dat neonicotinoïden zoals imidacloprid een bedreiging vormen voor wilde bijen – niet alleen door directe sterfte, maar ook door subtiele, langdurige effecten op voortplanting en overleving. Voor het behoud van hommelpopulaties en de bestuiving van onze gewassen is het cruciaal dat we deze signalen serieus nemen..