Natuurherstel: voorlopige overeenstemming EU

Samenvatting:

In dit artikel wordt gemeld dat de voorzitter van de Raad en vertegenwoordigers van het Europees Parlement een voorlopige politieke overeenkomst hebben bereikt over een verordening voor natuurherstel in de EU. Het hoofddoel is om tegen 2030 minstens 20% van het land- en zeegebied van de EU te herstellen en tegen 2050 alle ecosystemen die herstel behoeven. De verordening bevat bindende doelstellingen voor natuurherstel in diverse ecosystemen, zoals landbouwgrond, bossen, mariene, zoetwater- en stedelijke ecosystemen.

Deze verordening maakt deel uit van de bredere biodiversiteitsstrategie voor 2030 en helpt de EU om haar internationale verplichtingen na te komen, met name het Kunming-Montreal biodiversiteitskader van de VN dat in 2022 werd overeengekomen. De voorlopige overeenkomst moet nog worden goedgekeurd door de lidstaten voordat deze van kracht wordt.

De verordening heeft betrekking op een scala aan ecosystemen, waaronder wetlands, graslanden, bossen, rivieren, meren, mariene ecosystemen zoals zeegras en koraalbedden. Lidstaten moeten maatregelen nemen om tegen 2030 minstens 30% van de habitattypen in slechte staat te herstellen, met prioriteit voor Natura 2000-gebieden.

Er is ook een eis om aanzienlijke verslechtering van gezonde gebieden te voorkomen, hoewel het oorspronkelijke verslechteringsverbod is geschrapt in het uiteindelijke compromis. Daarnaast wordt er specifieke aandacht besteed aan het herstel van bestuivers, vanwege hun afname in de afgelopen decennia.

De verordening legt ook verplichtingen op voor landbouwecosystemen, zoals het verbeteren van de biodiversiteit en het verhogen van de voorraad organische koolstof in de bodem. Flexibiliteit wordt geboden bij het vernatten van veengebieden, vooral voor lidstaten die hier disproportioneel door worden beïnvloed. Kortom, de verordening beoogt natuurherstel in de EU, maar met enkele compromissen en specifieke aandachtspunten, zoals bestuivers en landbouwecosystemen.


Conclusie: verbetering in beleid maar erg afgezwakt waardoor er bij ons twijfel is of bestuivers hierdoor voldoende worden geholpen, vooral in het agrarisch gebied zijn de doelen laag!


Volledig artikel:

Vandaag hebben de voorzitter van de Raad en vertegenwoordigers van het Europees Parlement een voorlopige politieke overeenkomst bereikt over een verordening inzake natuurherstel. Het voorstel heeft tot doel maatregelen te nemen om tegen 2030 minstens 20% van het land- en zeegebied van de EU te herstellen en tegen 2050 alle ecosystemen die herstel nodig hebben. Het stelt specifieke, juridisch bindende doelstellingen en verplichtingen vast voor natuurherstel in elk van de genoemde ecosystemen, variërend van landbouwgrond en bossen tot mariene, zoetwater- en stedelijke ecosystemen.

De verordening maakt integraal deel uit van de biodiversiteitsstrategie voor 2030 en zal de EU helpen om haar internationale verplichtingen na te komen, met name het mondiale biodiversiteitskader van Kunming-Montreal van de VN dat is overeengekomen op de VN-biodiversiteitsconferentie van 2022 (COP15).

De voorlopige overeenkomst moet worden goedgekeurd en formeel worden aangenomen door de landen voordat deze van kracht wordt.

De verordening bestrijkt een scala aan terrestrische, kust- en zoetwaterecosystemen, waaronder wetlands, graslanden, bossen, rivieren en meren, evenals mariene ecosystemen, waaronder zeegras en spons- en koraalbedden Lidstaten moeten tegen 2030 maatregelen nemen om minstens 30% van de in beide bijlagen genoemde habitattypen te herstellen die in slechte staat verkeren. Tot 2030 zijn de medewetgevers overeengekomen dat lidstaten prioriteit moeten geven aan Natura 2000-gebieden bij de uitvoering van de in de verordening vastgestelde herstelmaatregelen.

Lidstaten moeten ook maatregelen nemen om tegen 2040 minstens 60% van de habitattypen in slechte staat te herstellen en tegen 2050 minstens 90%. Er is extra flexibiliteit toegevoegd voor zeer voorkomende en wijdverbreide habitats.

Eis van non-deterioratie De tekst bevat een eis om aanzienlijke verslechtering van gebieden die aan herstel zijn onderworpen en die in goede staat verkeren, en van gebieden waar de terrestrische en mariene habitats, te voorkomen. De medewetgevers zijn overeengekomen om deze eis inspanningsgericht te maken. Oorspronkelijk schreef de natuurherstelwet ook een zogenaamd verslechteringsverbod voor. Dat hield in dat de kwaliteit van bepaalde natuur niet verder achteruit mocht gaan. In het uiteindelijke compromis is dat verslechteringsverbod zoals verwacht geschrapt. 

Herstel van bestuivers In de afgelopen decennia is de overvloed en diversiteit van wilde insectenbestuivers in Europa drastisch afgenomen. Om dit aan te pakken, introduceert de verordening specifieke eisen voor lidstaten om maatregelen te nemen om de achteruitgang van bestuiverpopulaties tegen 2030 om te keren. Op basis van gedelegeerde handelingen die zijn aangenomen door de Commissie om een op wetenschap gebaseerde methode vast te stellen voor het monitoren van de diversiteit en populaties van bestuivers, zullen lidstaten de voortgang op dit gebied minstens elke zes jaar na 2030 moeten monitoren.

Ecosysteemspecifieke verplichtingen De verordening stelt specifieke eisen vast voor verschillende soorten ecosystemen.

Landbouwecosystemen De tekst vereist dat lidstaten maatregelen nemen om stijgende trends te bereiken in ten minste twee van de volgende drie indicatoren:

de index van graslandvlinders het aandeel landbouwgrond met kenmerken van landschappen met een hoge diversiteit (HDLFs) de voorraad organische koolstof in minerale bodems van landbouwgrond Het stelt ook tijdsgebonden doelstellingen vast om de index van algemene vogels op landbouwgrond op nationaal niveau te verhogen. De wet stelt ook doelen voor biodiversiteit in de landbouw, maar hier worden geen harde percentages aan gekoppeld. In het oorspronkelijke plan moest op 10 procent van de landbouwgrond de biodiversiteit worden verbeterd.

De medewetgevers zijn overeengekomen om lidstaten flexibiliteit te bieden bij het vernatten van veengebieden, aangezien sommige lidstaten disproportioneel zullen worden getroffen door deze verplichtingen. De tekst stelt doelen om tegen 2030 30% van de gedraineerde veengebieden onder agrarisch gebruik

Volledige Engelstalige bron