
Grote bladsnijder
We onderscheiden in ons land 15 soorten behangersbijen waarvan er veel zeldzaam zijn of in specifieke landschappen als hei of duinen voorkomen. De Grote bladsnijder (Megachile willughbiella) is de algemeenste en grootste behangersbij in Nederland. Het vrouwtje heeft een opvallende buikschuier1: de haren aan de buikplaten 1-4 zijn oranjerood en 5-6 zwart, aan de randen is de 4e buikplaat ook zwart. Het vrouwtje kan tot 16 mm groot zijn. Op de rug van haar borststuk en op haar kop zitten lichtbruine haren. De achterranden van de rugplaten2 hebben onduidelijke lichte haarbandjes en ze heeft forse kaken met elk vier tanden.
Het mannetje heeft een bruin behaarde kop en borststuk. De voorkant van de kop is geel behaard en de eerste rugplaten hebben lange ruige beharing die overgaat in dunne haarbandjes op het achterlijfseinde. De voetdelen van de voorpoten zijn verbreed en wit met lange haren die naar achteren wijzen. De dijen van de voorpoten zijn oranje. In rust trekken de mannetjes hun voorpoten vaak op tot onder de kop en zijn dan moeilijk zichtbaar.
Bij oudere vrouwtjes zijn de haren verbleekt of verdwenen. Wat dan overblijft zijn vrij donkere ongebandeerde bijen. Het onderscheid met andere soorten is dan moeilijk te maken. Oudere mannetje verbleken naar grijzig. De Grote bladsnijder vliegt van mei tot augustus. De koekoeksbij3 is de Slanke kegelbij (Coelioxys elongatus).
1Buikschuier: de lange dichte beharing waartussen een vrouwelijke bij stuifmeel transporteert. De soorten wilde bijen met een buikschuier worden buikverzamelaars genoemd.
2Buikplaat of sterniet: een plaat van chitine (hard materiaal) die aan de buikzijde een segment van het achterlijf bedekt. Een vrouwtje heeft zes zichtbare sternieten en een mannetje zeven. Dat is inclusief de achterlijfspunt.
3Koekoeksbijen heten koekoeksbijen omdat ze zich gedragen als een koekoek. De vrouwtjes bouwen zelf geen nesten, maar leggen hun eieren in de nesten van andere bijen. Op een onbewaakt moment sluipt een koekoeksbij een nest van een andere bij binnen, legt er een ei in en maakt zich snel weer uit de voeten. Als ze dit goed doet, heeft de waardbij niets in de gaten en kan de larve van de koekoeksbij zich ongestoord te goed doen aan de voedselvoorraad. (Bron: https://www.bestuivers.nl/wilde-bijen/bijenportretten/koekoeksbijen)
Nestelgelegenheid
De Grote bladsnijder nestelt in zelf geknaagde gangen in vermolmd hout of gebruikt oude leemnesten van de Gewone sachembij. Andere nestplaatsen zijn vraatgangen van grote kevers of de wilgenhoutrups, of onder vetkruid op daken. Ook in turfmolm in bloembakken worden nesten gemaakt. Als bloembakken voor de winter binnen worden gehaald kunnen de bijen door de warmte vervroegd uitkomen. Ze worden dan binnen vliegend aangetroffen maar zullen het niet overleven omdat eenmaal buiten gelaten het daar te koud voor ze is en zij geen voedsel kunnen vinden. Minder voor de hand liggende nestelplekken zijn kieren in betimmering, tuinslangen of opgevouwen parasols.
Nest van grote bladsnijder in vermolmd hout, fotograaf Pieter van Breugel
Als het vrouwtje een geschikte nestelplek heeft gevonden, vliegt ze wel honderd keer heen en weer om stukjes blad te halen voor de bekleding van haar nest. Ze gebruikt haar kaken om stukjes uit bladeren te knippen waarbij zij een voorkeur lijkt te hebben voor populierenblad. Het knippen gaat in een hoog tempo waarbij zij aan de zijkant van het blad hangt. Kleine bladstukjes worden alleen met de kaken vervoerd. Grotere bladstukjes worden niet alleen met de kaken vastgepakt, maar ook met de poten tegen de buik gedrukt tijdens het vervoer. Bladeren waaruit geknipt is zien er soms uit als gatenkaas, toch heeft de plant daar weinig last van, de bladeren verwelken er niet door.
Het is vaak een heel gedoe om bladstukjes in de nestgang te krijgen maar het lukt het vrouwtje altijd. Zij bekleedt het nest met meerdere lagen en maakt vervolgens bladkokertjes die achter elkaar in de nestgang komen te liggen. Elk bladkokertje fungeert als broedcel en wordt na het aanbrengen van de voedselvoorraad en een ei afgesloten met enkele precies passend ronde blaadjes die met tot moes gekauwd blad worden vastgeplakt. Het gaat om enkele tientallen broedcellen per nest. Een nest wordt bekleed met meerdere lagen bladmateriaal dat moet voorkomen dat parasieten binnendringen. Uit een ei komt een larve die na het verorberen van de voedselvoorraad zelf een cocon spint om in te overwinteren.
Bladstukjes geknipt uit rozenblad, Fotograaf Pieter van Breugel
Voedsel
De Grote bladsnijder foerageert op veel verschillende soorten planten zoals distelsoorten, knoopkruid, alle soorten klokjes, rolklaver, bernagie, blazenstruik, brede lathyrus, pronkerwt, veldlathyrus, witte klaver, ratelaar en vlasbekje. Op veel van deze planten verzamelen ze zowel nectar als stuifmeel. Siererwten, blazenstruiken en klokjes (Campanula) zijn favoriet. Mannelijke Grote bladsnijderbijen zijn veel bij blazenstruiken en siererwten (o.a. brede lathyrus en pronkerwt) te vinden omdat zij daar graag nectar drinken, en om vrouwelijke exemplaren te treffen om mee te paren. Siererwt zaden zijn in onze webshop te koop.
Grote bladsnijder op de bloem brede lathyrus, fotograaf Pieter van Breugel
Wat kun je voor deze bij doen?
De Grote bladsnijder maakt graag gebruik van kunstmatige nesthulpen. Je kunt bamboestengels gebruiken of zelf gangen boren in houtblokken. De binnendiameter van de gangen moet minstens 8 mm zijn. De Grote bladsnijder houdt niet van drukte en zoekt daarom graag verborgen plekjes om te nestelen. Ook kunnen de gangen in nesthulpen in je tuin al opgebruikt zijn door metselbijen omdat die eerder in het jaar nesten bouwen dan de Grote bladsnijder. Daarom kan het helpen nieuwe nesthulpen op te hangen als de metselbijen klaar zijn en de Grote bladsnijder nog moet beginnen. Bijzonder leuk is de toepassing van een bijen observatie hotel, daarin kun je prachtig zien hoe deze bij de wand van de gangen bekleed met blaadjes, We hebben dit hotel in onze webshop te koop
Bijenweetje
Wereldwijd kent het geslacht behangersbijen (Megachile) 1500 soorten. Megachile pluto is de grootste behangersbij ter wereld en komt voor in Indonesië. Het vrouwtje is ongeveer zo groot als een menselijke duim. M. Pluto is in 1858 ontdekt. Na decennia niet meer waargenomen te zijn is M. Pluto een paar jaar geleden teruggevonden. M. Pluto maakt nestgangen in nesten van boommieren. Ze gebruikt boomhars om de nesten mee te bekleden en mieren buiten het nest te houden.
Veel informatie in deze tekst komt uit het boek Gasten van bijenhotels van Pieter van Breugel. Daarin vind je het uitgebreide verhaal over de Grote bladsnijder met meer foto’s ter illustratie van het leven van deze en andere bladsnijderbijen.