
Bijen geteld: is het nu beter of slechter?
Op 13 en 14 april 2025 vond de jaarlijkse Nationale Bijentelling plaats. Ook dit jaar deden weer duizenden mensen mee, gewapend met zoekkaarten, smartphones en tuinstoelen, om bijen te spotten en te tellen in hun tuin of op hun balkon. Een prachtig burgerwetenschapsproject dat bijdraagt aan bewustwording én aan kennis over bijen in Nederland. De eerste resultaten zijn inmiddels bekend en lijken hoopgevend: veel bijen werden geteld, Opvallend is dat de rosse en gehoornde metselbij in de top drie staan, en dat de aardhommel flink is gezakt ten opzichte van vorig jaar.
Toch is het belangrijk om deze positieve berichten met een kritische blik te bekijken.
Telresultaten zeggen niet alles
Hoewel de Nationale Bijentelling waardevolle informatie oplevert, geven de cijfers niet automatisch een volledig beeld van de toestand van de wilde bijen in Nederland. De telling is een momentopname, afhankelijk van het weer, de bloei van planten, het tijdstip van de telling en vooral: de aanwezigheid van bijen in tuinen. Dat betekent dat een "hoog" aantal getelde bijen niet per se betekent dat het goed gaat met de totale populatie.
In werkelijkheid zien we – zowel bij onze eigen waarnemingen als in berichten van ervaren bijenliefhebbers en monitoringsgroepen op sociale media – dat het aantal hommelkoninginnen en solitaire bijen dit voorjaar opvallend laag is.
Natte lente 2024 laat zijn sporen na
Een mogelijke verklaring hiervoor ligt in de weersomstandigheden van vorig jaar. Het voorjaar van 2024 was langdurig nat en koel. Voor veel hommelkoninginnen, die juist in het vroege voorjaar uit winterslaap komen om een nieuw nest te starten, betekenden deze omstandigheden een verhoogde kans op sterfte. Minder koninginnen betekent logischerwijs ook minder werksters en nieuwe koninginnen later in het seizoen. Dit heeft weer gevolgen voor het aantal hommels dat we nu, in 2025, zien rondvliegen.
Ook voor andere solitaire bijensoorten, waarvan de larven afhankelijk zijn van voldoende voedsel in het vorige seizoen, kan het slechte weer in 2024 geleid hebben tot een mager broedresultaat. De gevolgen hiervan worden nu zichtbaar in het veld.
De waarde van ervaring en langdurige observatie
Waar de Nationale Bijentelling inzet op brede participatie, is het belangrijk de ervaringen van langdurige waarnemers serieus te nemen. Mensen die jaar na jaar op dezelfde plekken bijen observeren, merken op dat bepaalde soorten later of zelfs helemaal niet verschijnen. Deze signalen wijzen mogelijk op achteruitgang of verschuivingen in populaties – informatie die je in één weekend tellen niet gemakkelijk boven tafel krijgt.
Daarom is het essentieel dat tellingen zoals deze worden aangevuld met wetenschappelijk onderbouwde monitoring en veldonderzoek verspreid over langere tijd. Alleen dan krijgen we echt inzicht in trends, populatiegroottes en veranderingen in biodiversiteit.
Wat kunnen we doen?
Hoewel de telresultaten dus met voorzichtig optimisme bekeken moeten worden, is het initiatief van de Nationale Bijentelling van grote waarde. Het vergroot het bewustzijn over wilde bijen bij een breed publiek, en stimuleert mensen om hun tuin of balkon bijvriendelijk in te richten. Dat is belangrijk, want het leefgebied van bijen – zeker in stedelijke omgevingen – blijft kwetsbaar en versnipperd.
Wij roepen iedereen op om niet alleen één keer per jaar bijen te tellen, maar ook structureel bij te dragen aan betere leefomstandigheden. Dat kan met eenvoudige stappen zoals het zaaien van inheemse bloemen, geen pesticiden gebruiken, en het plaatsen van bijenhotels of het behouden van rommelhoekjes.