Aardhommel
Bijenportret Aardhommel (Bombus terrestris)
Een hommel, is dat een bij? Jazeker, een hommel is een wilde bij. De Latijnse naam van het geslacht is Bombus. Hommels behoren tot de familie van de bijen (Apidae). Hommels zijn de meest bekende bijen omdat iedereen deze dik behaarde brommende insecten met gele banden en een witte kont wel eens heeft zien vliegen.
De Aardhommel is een van de meest voorkomende hommels in Nederland. De koningin kan al midden februari tevoorschijn komen uit haar winterschuilplaats. Ongeveer tien centimeter onder de grond, in een composthoop of onder een hoop bladeren heeft zij overwinterd. Ze gaat op zoek naar voedsel om weer aan te sterken. Daarna zoekt ze een plek waar ze een nest kan maken. Dat is vaak een oud muizennest, maar ook andere ruimtes kunnen geschikt zijn. Soms nestelen ze in een spouwmuur, je ziet ze dan via openingen in de buitenmuur naar binnen vliegen. Is dat slecht voor je huis? Nee, ze knagen slechts een klein holletje in de isolatie. Dit nest wordt maar één zomer bewoond.
Het nest van de Aardhommel zit in een soort kommetje. Daarin legt de koningin een aantal eieren, in van was gemaakte 'eibekers'. Zodra uit de eieren larven ontwikkelen worden deze gevoed met stuifmeel. Na verpopping verschijnen werksterhommels. Deze zijn onvruchtbaar en kleiner dan de koningin. De werksters gaan op zoek naar voedsel om de voorraden voor de nieuwe larven in het nest aan te vullen en ze houden het nest schoon. De koningin blijft nu op het nest. De hele zomer kun je hommels tegenkomen in je tuin. Het brommen zegt niets over hun humeur maar heeft een belangrijke functie. Door het trillen met de vleugels (Buzz-pollination) komt het stuifmeel los van de helmhokken, die aan de uiteinden van de meeldraden zitten. De hommel poetst het stuifmeel dat daarbij in haar vacht terechtkomt naar de schenen van haar achterpoten waar de stuifmeelkorfjes (corbicula) zitten. Het stuifmeel wordt meegenomen naar het nest.
Naast de Aardhommel komen in Nederland ook de Wilgenhommel, de Veldhommel en de Grote veldhommel voor. Ze hebben allevier een witte achterlijfspunt en twee gele banden. Ze zijn moeilijk van elkaar te onderscheiden. Meestal alleen door met een binoculair naar specifieke onderscheidende kenmerken te zoeken of door DNA-onderzoek.
Omstreeks juni worden mannetjes en jonge koninginnen geboren. De jonge koninginnen moeten veel eten om een flinke vetvoorraad op te bouwen. Na de paring die vrij snel na het uitvliegen plaatsvindt, zoeken de koninginnen nog in de zomer naar een winterschuilplaats. De oude koningin en de werksters sterven in de nazomer.
Bijenweetje
Al vele jaren worden Aardhommels gekweekt voor de bestuiving van onder andere tomaat, aardbei, courgette, meloen en paprika in kassen. Dat heeft ook nadelen want de hommels worden binnen ons land naar andere regio's en naar andere delen van de wereld getransporteerd. Als ze daar uit de kassen ontsnappen, wat inderdaad regelmatig gebeurt, kunnen ze voor overdracht van ziekteverwekkers zorgen. De voor inheemse bijen onbekende ziekteverwekkers kunnen voor ziekte en zelfs lokaal uitsterven van de bijen zorgen.
Voedselplanten
Hommels vliegen al vroeg in het jaar als het aanbod van voedsel nog erg beperkt is. Je kunt hommels helpen door vroeg bloeiende soorten aan te planten zoals: Helleborus, Krokus en Gevlekt longkruid. Daarnaast zie je hommels vaak op wilde planten als Hondsdraf, Witte en Paarse dovenetel en paardenbloemen foerageren.
Nestelgelegenheid
Nestelgelegenheid aanbieden is niet nodig. Belangrijker is om voor een winterschuilplaats te zorgen. Dus laat een composthoop vanaf augustus met rust of laat een flinke hoop bladeren liggen en verstoor deze niet tot in het voorjaar.
Wil je elke maand een gratis bijenportret in je mailbox? Meld je dan hier aan.